Snoeien
Snoeikalender_0002-1

Vaste planten snoeien

Maart en april zijn, als het niet vriest, de snoeimaanden voor zeer veel planten. Om te beginnen is dit het moment om vaste planten af te knippen. Alle vaste planten die bovengronds zijn afgestorven kunnen tot op de grond afgeknipt worden. Let wel op eventuele jonge uitlopers die de vaste planten nu al gevormd kunnen hebben. Voor een duidelijke uitleg hoe je het beste vaste planten kan afknippen bekijk je het filmpje vaste planten afknippen. Niet alleen de vaste planten zijn nu aan de beurt ook de siergrassen kunnen nu afgeknipt worden.

Heesters snoeien

Alsof we het in maart en april nog niet druk genoeg hebben zijn nu ook de zomerbloeiende heesters aan de beurt. Een goede stelregel is dat in maart alle sierheesters die hun hoofdbloei na 1 juli hebben gesnoeid dienen te worden. Dit zijn dus heesters die op eenjarig hout bloeien. Door deze heesters in het vroege voorjaar te snoeien zal de plant hierop reageren door nieuwe scheuten aan te maken en dus rijker bloeien.

Rozen snoeien

In maart zijn ook de rozen toe aan een snoeibeurt. Omdat vele moeite hebben met het snoeien van rozen zal ik hier wat dieper op in gaan. Straks in maart zal ik tevens ter verduidelijking van deze tekst een filmpje opnemen over het snoeien van rozen. Middels de nieuwsbrief kan zal ik je op de hoogte houden wanneer het filmpje online staat. Omdat je rozen niet allemaal op dezelfde wijze snoeit zal ik ze apart behandelen.

Theehybriden (grootbloemige rozen) en trosrozen
Deze groep rozen zijn zomerbloeiend wat inhoud dat ze bloeien op de jonge scheuten die in het voorjaar gevormd worden. Begin met het wegsnoeien van alle dunne en dode takken. Zorg ervoor dat je ongeveer 3 tot 5 twijgen die vorig jaar gevormd zijn overblijven. Deze twijgen snoei je vervolgens terug tot op 3 tot 5 ogen (knoppen). Voor wie dit niet begrijpen volg je de twijg vanaf de grond en snoeit deze twijg boven het 3de tot maximaal het 5de oog af. De reden dat er een marge in zit heeft te maken met de stand van het oog waarboven je snoeit. Snoei altijd boven een oog die naar buiten gericht is. Als je het goed gedaan hebt zijn de twijgen nu niet langer dan ongeveer 10cm.

Doorbloeiende oude variëteiten
Deze rozen snoei je ongeveer op dezelfde wijze als de Theehybriden. Het verschil is dat je in plaats van 3 tot 5 twijgen ongeveer 5 tot 7 twijgen laat staan. Meestal zullen de ogen van deze rozen verder uit elkaar staan waardoor de twijgen in plaats van maximaal 10 cm maximaal 20cm zullen zijn na het snoeien.

Miniatuurrozen
Voor deze kleine rozen gelden dezelfde snoeiregels als voor de Theehybriden maar de praktijk leert dat, door de vele kleine takjes, het bijna niet te doen is om takken te selecteren op dikte en al helemaal niet het aantal ogen. In de praktijk wordt deze groep rozen op ongeveer 5cm boven de grond in zijn geheel afgeknipt.

Botanische, wilde en struikrozen
Deze groep rozen wordt nauwelijks gesnoeid. De beste manier om deze rozen in topconditie te houden is door eens in de drie jaar een verjongingsnoei toe te passen. Snoei dan een aantal van de dikste, zwakste of beschadigde takken zo diep als mogelijk terug. Tevens laat je bij deze groep rozen de uitgebloeide rozen zitten. Op deze plaatsen zullen in het najaar rozenbottels gevormd worden die een lust voor het oog zijn. Tevens zullen vele vogels je hiervoor dankbaar zijn.

Onderstaand enkele planten die in maart/april gesnoeid dienen te worden. Klik op de plant van je keuze voor een uitleg hoe de plant gesnoeid moet worden. Soms zal dit middels een video film uitgelegd worden.

  • Abelia (Glossy-Abelia)
  • Azara microphylla
  • Buddleja davidii (Vlinderstruik)
  • Buxus sempervirens (Randpalm)
  • Caryopteris clandonensis (Baardbloem)
  • Catalpa (Tropetboom)
  • Chimonanthus praecox (Winterbloem)
  • Clematis (Alleen Montana soorten)
  • Cornus alba (Kornoelje)
  • Cornus Mas (Gele kornoelje)
  • Cornus stolonifera (Kornoelje)
  • Daboecia cantabrica (Ierse-heide)
  • Diervilla (Diervilla)
  • Erica carnea (Winterheide)
  • Euonymus europaeus (Kardinaalshoed)
  • Euonymus japonicus (Japanse kardinaalsmuts)
  • Fargesia (bamboe)
  • Fothergilla (Fothergilla)
  • Garrya elliptica (Garrya)
  • Gaultheria procumbens (Bergthee)
  • Hydrangea arborescens ‘Annabelle’ (Amerikaanse hortensia)
  • Hydrangea aspera (Fluweelhortensia)
  • Hydrangea macrophylla (Tuinhortensia)
  • Hydrangea paniculata (Pluimhortensia)
  • Hydrangea serrata (Berghortensia)
  • Hypericum (Hertshooi)
  • Indigofera (Indigostruik)
  • Jasminum nudiflorum (Winterjasmijn)
  • Nandina Domestica (Hemelse Bamboe)
  • Phyllostachys (bamboe)
  • Physocarpus opulifolius (Blaasspirea)
  • Pieris Floribunda (Andromeda)
  • Prunus subhirtella Autumnalis (Sierkers)
  • Sasa (Bamboe)
  • Tamarix (Tamarisk)
  • Viburnum bodnantense down (Viburnum)