Heesters

Aesculus parviflora (Herfstpaardenkastanje of Struikkastanje)

De Aesculus parviflora wordt in Nederland en België meestal Herfstpaardenkastanje genoemd maar ook de naam Struikkastanje hoor ik regelmatig voorbij komen. Struikkastanje is misschien wel een betere benaming dan Herfstpaardenkastanje. Deze bladverliezende heester lijkt namelijk erg op de boom Aesculus hippocastanum. De naam Herfstpaardenkastanje is ook wel van toepassing daar het blad van de Aesculus parviflora schitterende herfstkleuren heeft. Ook de witte staande bloem die in juli/augustus bloeit lijkt sterk op die van de Aesculus hippocastanum. Kenmerkend aan de bloemen zijn de ranke, open bloempluimen met lange uitstekende rozige meeldraden. De Aesculus parviflora is een heester die maximaal 300cm hoog zal worden en zeer breed uit kan groeien. Een ruime plaats in de border is dus een vereiste.

Vruchten
Vanaf medio augustus hangen er bruingele, licht behaarde, vruchten aan de lange bloemstengels. Meestal zullen zich twee tot vier vruchten aan een bloemstengel vormen die door het gewicht van de vruchten dan ook naar beneden zal hangen.
 
Standplaats
De Aesculus parviflora is een winterharde heester die het goed doet op een beschutte plaats in de tuin. De grond dient eerder iets vochtig dan te droog te zijn. Een plaats in de zon of halfschaduw zal de Aesculus parviflora zeer waarderen.

Vermeerderen
Je kan de Aesculus parviflora makkelijk vermeerderen middels afleggen.

Combineren met
• Miscanthus
• Vinca
• Waldsteinia (Goudaardbei)

Latijnse naam: Aesculus parviflora Standplaats licht: Zon/Halfschaduw
Nederlandse naam :Herfstpaardenkastanje of StruikkastanjeStandplaats vocht: Normaal/vochtig
Plantgroep: Heester/struikGrondsoort: Humusrijk
Bloemkleur: WitWintergroen: Nee
Bloei:Juli/augustusWinterhard: Ja
Planthoogte: 300cmAantal per M²:0,5
Giftige - schadelijke planten

Primine

Primine is een stof die allergische reacties kan veroorzaken. Deze stof wordt voornamelijk in de Primula (Sleutelbloem) aangetroffen. Het is een stof waarvoor men heel snel overgevoelig kan worden. Het veroorzaakt of verergerd hoofdzakelijk eczeem. Eczeem kan je herkennen aan jeukende, rode uitslag met zwelling, bobbeltjes en blaasjes. Soms in combinatie met een nattende huid ook kan de huid korsterig en/of schilferig zijn. De eczeem ontstaat op plaatsen waar men contact heeft gehad met Primula’s. Meestal zullen dit de handen en bovenarmen zijn maar pas op je kan het met je handen gemakkelijk elders op het lichaam verspreiden.

Voorkomen
Om te voorkomen dat je in contact komt met primine is het noodzakelijk om alle Primula’s uit het huis te verwijderen. Over het algemeen zal je van de tuinprimula’s niet veel last hebben.

Ondanks dat Primine niet alleen in Primula’s voorkomt hoef je je geen zorgen te maken over andere planten. Het is bekend dat er ook in andere planten Primine voorkomt maar in deze planten komt primine in veel mindere mate voor waardoor contacteczeem niet zal optreden.
 
Verder komt Primine voor in de stekels van een zwarte zee-egel.

Giftige - schadelijke planten

Fototoxiteit

Flinke irritatie na aanraking
met Berenklauw

Er zijn een aantal planten die bekend staan omdat ze fototoxische stoffen bevatten. Een eigenschap van fototoxische stoffen is dat deze onder invloed van licht (zonlicht) de huid kunnen aantasten. Het kan een rode huid, jeuk en schilvering veroorzaken. Maar het gebeurd niet zelden dat er brandwonden ontstaan. De oorzaak is de reactie door de absorptie van vooral UVA-straling die ook als het onbewolkt weer is aanwezig is. Op dat moment komen reactieven zuurstoffen vrij die de huidirritatie veroorzaken. Deze reactie kan zelfs enkele uren na aanraking met de plant optreden. Zelfs als je dunne kleding draagt kunnen de UVA-stralen doordringen.

Persoonlijk ben ik tijdens mijn werkzaamheden in de tuin met een korte broek aan door de reuzenberenklauw heen gelopen. Grote blaren die lijken op een tweede graads verbranding waren het gevolg. Ik word door de weliswaar kleine littekens op mijn benen nog altijd aan dit avontuur herinnerd.

De reuzenberenklauw is wel één van de bekendste planten die fototoxische stoffen bevat. Iedere zomer hoor je wel een nieuwsbericht dat vooral kinderen met de grote bladeren van deze plant hebben gespeeld en bij thuiskomst zeer ernstige verwondingen optreden. Maar niet alleen de reuzenberenklauw bevat fototoxische stoffen, onderstaand de planten die mij bekend zijn:

Dictamnus albus (Vuurwerkplant)
Ricinus communis (Wonderboom)
Ruta graveolens (Wijnruit)
Angelica archangelica (Grote engelwortel)
Achillea millefolium (Duizendblad)
Persicaria, voorheen Polygonum (Duizendknoop)
Lantana camara 
Rhus (Fluweelboom)
Cotinus coggygria (Pruikenboom)

Giftige - schadelijke planten

Giftige planten

Voordat we een tuin aanleggen of als we een nieuwe woning intrekken is het handig, zeker indien er kinderen en/of huisdieren aanwezig zijn, te kijken welke planten er giftig zijn voor mens en/of dier. Hoewel er zeer veel planten zijn die giftig zijn voor mens en dier kan je je afvragen of we al deze planten moeten mijden uit de tuin. Er staan planten bij zoals de Thuja die zeer giftig is maar toch veelvuldig wordt gebruikt zowel als haag en als solitair. Toch hoor je niet tot nauwelijks van incidenten met giftige planten in de tuin. Wel is er zo nu en dan een nieuwsbericht dat ontsnapt vee van giftige planten heeft gegeten en ziek is geworden of zelfs dood is gegaan. Ik ben dan ook van mening dat je vooral moet opletten met de aanplant van giftige planten als deze aantrekkelijk zijn voor kinderen. Bijvoorbeeld de Taxus die met zijn rode bessen een grote aantrekkingskracht op kinderen uitoefend. Of bloeiende giftige planten zoals de Digitalis die ook nog eens niet zo hoog wordt en zo gemakkelijk door kinderen kan worden geplukt. Natuurlijk kan je zelf het beste beoordelen welke planten je wel of niet aandurft. Je bent gewaarschuwd!

Wat te doen bij vergiftiging?
• Blijf kalm.
• Indien er sprake is van braken vang dit op en neem het mee naar onderstaande hulpdiensten.
• Verwijder resten van de plant uit de mond.
• Laat het slachtoffer veel water (nooit zout water!) drinken en vervolgens braken. Dit doe je door de huig te prikkelen (het beste kun je dit doen met de vinger omwikkeld met zuiver linnen).
• Bel onmiddellijk gespecialiseerde hulpdiensten zoals huisarts, ziekenhuis of Antigifcentrum te België tel. 0032-(0)70-245245 (gratis nummer) 24 uur per dag bereikbaar.
• Identificeer de plant. Indien je niet weet om welke plant het gaat neem dan een deel van de plant mee.
• Noteer het tijdstip van de gebeurtenis.
• Houd het slachtoffer scherp in de gaten (hartslag, ademhaling en bewustzijn).

Zeer giftige planten
Delphinium (Ridderspoor of Bastaardridderspoor): Gehele plant zeer giftig vooral zaden en blad.

Hyoscyamus Niger (Bilzekruid): Gehele plant zeer giftig.

Datura stramonium (Doornappel): Gehele plant zeer giftig, vooral de zaden.

Arum maculatum (Gevlekte aronskelk): Gehele plant zeer giftig. Slechts enkele bessen kunnen voor een kind dodelijk zijn.

Conium maculatum (Gevlekte scheerling): Gehele plant zeer giftig.

Laburnum (Gouden regen): Gehele plant zeer giftig. Slechts 8 rijpe zaden kunnen dodelijk zijn.

Colchicum autumnale (Herfsttijloos): Gehele plant zeer giftig.

Phytolacca americana (Karmozijnbes): Gehele plant zeer giftig, vooral de onrijpe bessen.

Convallaria majus (Lelietje der Dale): Gehele plant zeer giftig.
Aconitum (Monnikskap): Gehele plant zeer giftig vooral de knollen.

Daphne mezereum (Peperboompje): Gehele plant zeer giftig, vooral de bessen.

Papaver (Slaapbol/blauwmaanzaad): Plant is met uitzondering van de bladen zeer giftig.

Taxus (Venijnboom): Gehele plant zeer giftig met uitzondering van de zadenmantel.

Thuja (Levensboom): Gehele plant zeer giftig.

Digitalis purpurea (Vingerhoedskruid): Gehele plant zeer giftig.

Cicuta virosa (Waterscheerling): Gehele plant zeer giftig.

Atropa belladonna (Wolfkers): Gehele plant zeer giftig, zeker de bessen.

Ricinus communis (Wonderboom): Gehele plant zeer giftig, zeker de zaden.
Juniperus sabina (Zevenboom): Gehele plant zeer giftig.

Bomen

Acer platanoides ‘Globosum’ (Kogelesdoorn of Bolesdoorn)

De Acer platanoides ‘Globosum’ die zowel Kogelesdoorn als Bolesdoorn genoemd wordt is een ideale vormboom. Waar je de meeste bolvormen met regelmaat moet snoeien om een mooie bolvorm te verkrijgen of behouden is dit bij de Bolesdoorn absoluut niet nodig. De Bolesdoorn groeit van nature met een bolvormige kroon. Je zou dus zeggen dat de Acer platanoides ‘Globosum’ de meest aangeplante bolboom van Nederland en België zou zijn maar dit is vreemd genoeg niet het geval, of zou het de hogere prijsklasse zijn. De Robinia en Catalpa worden veel vaker aangetroffen terwijl hier de snoeischaar ieder jaar flink moet worden ingezet. Voor wie op zoek is naar een boom met bolvormige kruin op stam en niet veel kaas heeft gegeten van het snoeien is deze boom een absolute aanrader.

Wie de Acer platanoides ‘Globosum’ wel veel gebruikt zijn de gemeente. Met grote regelmaat zie je de Bolesdoorn aangeplant in parken, straten en pleinen. Niet gek als je bedenkt dat snoeien een zeer grote kostenpost is. De wat hogere investering zal al gauw terugverdient worden. De Acer platanoides ‘Globosum’ heeft een zeer dicht bladerdek met het o zo kenmerkende handvormige blad van een Acer en loopt met een lichte bruinrode kleur uit. Naarmate het seizoen vordert kleurt het blad naar diepgroen om er in de herfst weer vanaf te vallen. Wie een blad van de Acer platanoides ‘Globosum’ afbreekt zal zien dat er uit de wond wit melksap komt.

Let bij de aanschaf van de Bolesdoorn wel goed op waar de kroon van de boom begint. Ondanks dat de hoogte tot wel 5 à 6 meter hoog kan zijn ben ik regelmatig Bolesdoorns tegengekomen waar de kroon van de boom op slechts 175 à 200 cm begint wat natuurlijk niet handig is als je onder de boom door moet lopen. De Bolesdoorn prefereert een standplaats met rondom veel licht en ruimte om de flinke bol te ontwikkelen en groeit het liefst op een luchtige humusrijke grond.

Snoeien
De snoeischaar mag je wat mij betreft bij de Acer platanoides ‘Globosum’ wel in de kast laten liggen. Snoeien is niet alleen niet nodig de Bolesdoorn zal er ook niet mooier en beter op worden. Alleen als je de hoogte waarop de kroon begint wilt verhogen kan je overwegen om te gaan snoeien. De beste manier is dan om de onderste takken van de Bolesdoorn tot aan de stam weg te zagen.

Coniferen

Cupressus sempervirens (Italiaanse cypres)

De Cupressus sempervirens die beter bekend is als Italiaanse cypres wordt meer en meer aangeplant in de Nederlandse en Belgische tuinen. Best grappig als je bedenkt dat voor een tiental jaren geleden dit sterk afgeraden werd daar de Italiaanse cypres niet volledig winterhard is. Niet dat deze statige conifeer bij de eerste nachtvorst er de brui aan zal geven maar bij temperaturen lager dan -15°C wordt het toch oppassen. Misschien een klein voordeeltje van de klimaatverandering dat we van dit soort planten tegenwoordig in eigen tuin kunnen genieten. De Cypres heeft een aparte zeer smal opgaande groeiwijze waar de tuinarchitecten gretig gebruik van maken. Cupressus sempervirens wordt aangeplant als een blikvanger in een vak bodembedekkers of in een groep met verschillende hoogten bij elkaar.

De Cupressus sempervirens kan je eigenlijk niet vergelijken met een loof of naaldboom, het kleine blad van de Cypres is donkergroen en ligt zo dicht tegen de takken dat je alleen het driehoekige schubvormige blad te zien krijgt. Doordat er alleen sprake is van een lengtegroei zonder zijtakken te maken blijft de Cypres zo extreem smal. Een Cupressus sempervirens kan een hoogte bereiken van maar liefst 30 meter al zou dat in Nederland en Vlamingen niet snel gebeuren daar de Cypres in ons klimaat bijzonder langzaam groeit. De mannelijke kegels van de Cypres zijn slechts 3mm lang, groen van kleur en hebben de vorm van een ei. De vrouwelijke kegels zijn eveneens groen van kleur maar bolvormig en met een afmeting van 3 à 4cm een stuk groter.

Snoeien
De cypres vraagt maar om weinig onderhoud. Eigenlijk snoei je de conifeer in het najaar liefst ver voor de vorst met een snoeischaar licht bij. Belangrijker nog zijn de kegels die de conifeer in het najaar zet. Deze kegels maken zaad aan wat erg veel kracht kost en ten koste gaat van de groei van de Cypres. Het beste is dan ook deze kegels er zo snel mogelijk af te halen door ze met duim en wijsvinger van de takken te draaien.

Combineren met
Olea europea
Lavandula (Lavendel)
Vijgen
Laurus nobilis (Echte laurier)

Bomen

Betula (Berk)

De Betula die bij iedereen wel bekend zal zijn als Berk komt van nature in Nederland en België voor. Berken groeien gemakkelijk op vrijwel alle grondsoorten en zie je dan ook veel op de heidevelden, in moerasgebieden en bossen. De Betula ontkiemt gemakkelijk op de meest onmogelijke plaatsen. Zo heb ik ooit een berkenboompje in een paardentrailer zien groeien, in de dakgoot en zelfs in een silo die niet meer gebruikt werd. In de silo zat nog wat witzand waar de Berkenboom in groeide. Kortom een Berk is een makkelijke boom. Berken hebben een heel kenmerkende wit met zwarte stam die sommige zo mooi vinden dat ze de stam van de boom ieder jaar weer wassen! In Laren (NH) weet ik een tuin waar de tuinman ieder jaar met een emmer en spons de groene algen aanslag van de bast afboent, het moet niet gekker worden.

De Berk die je in het wild tegenkomt is de Betula pendula. Tenminste zo wordt de kruising tussen twee verschillende Berken genoemd. Het gaat hier om de Betula pubescens (Zachte Berk) en de Betula verrucosa (Ruwe Berk). Omdat de verschillen tussen beide nihil zijn wordt er tegen alle Betula pendula gezegd.

Troep maker
De Betula wordt niet altijd als een ideale boom ervaren. De Berken ruien het gehele jaar door de lange dunne twijgen, verspreiden erg veel pollen wat een ramp is voor wie hooikoorts heeft, Laten de uitgebloeide katjesachtige bloemen massaal vallen en verliezen hun kleine lastig op te ruimen blaadjes in het najaar. Kortom wie een Berk in de tuin heeft is eigenlijk altijd aan het opruimen. Nog een nadeel is de grote hoeveelheid water die de Berk nodig heeft. Berken nemen zo veel vocht uit de grond dat het vaak lastig is om heesters of vaste planten onder te planten. Een goede keuze is de Aucuba die het vrijwel altijd doet.

Snoeien
Als je besluit een Berkenboom te snoeien dien je goed op te letten dat je dit in de juiste periode van het jaar doet. Snoei de Berken het liefst als het blad er net vanaf gevallen is in de herfst. Berken hebben een zeer sterke sapstroom waardoor de Berk makkelijk kan gaan ‘bloeden’. Indien een Berk eenmaal bloed is dit niet meer te stoppen en zal deze in het ergste geval dood kunnen bloeden. Vroeger dronk men wel “Berkenwater”? wat best een aardige smaak heeft. Men knipte dan in het voorjaar een vingerdikke tak van een Berk en hing een emmer onder de snoeiwond. Wij hebben dit vroeger op school eens gedaan. Wie niet tot nauwelijks kennis van snoeien heeft doet er goed aan een ervaren boomverzorger bij te halen. Het snoeien van bomen vindt doorgaans op grote hoogte plaats en dient te gebeuren met een kettingzaag. Al met al een gevaarlijke klus die maar al te vaak onderschat wordt met de meest ernstige ongelukken tot gevolg. Indien je toch gaat snoeien pas dan een soort verjongingsnoei toe. Ik bedoel daarmee dat je takken in zijn geheel uit de kroon moet wegnemen. Op deze manier breng je weer licht in de kroon van de boom zonder de habitat aan te tasten.

Betula_0004

Heksenbezem
Zeer kenmerkend voor de Berkenbomen is de Heksenbezem. Een heksenbezem is een verzameling van kleine takjes in de vorm van een bezem. Heksenbezem wordt veroorzaakt door een schimmelinfectie (Taphrina betulina) die zich verspreid via het capillair systeem van de Berk. Soms zijn er maar een paar heksenbezems te vinden maar er zijn Berken bij waar honderden heksenbezems in zitten. Vaak denkt men dat er een heleboel vogelnesten in de Berk gemaakt zijn. Overigens hoef je je geen zorgen te maken over de schimmelinfectie de Berk kan er oud mee worden.

Betula_0005

Schimmels
Wat wel van invloed is op de leeftijd van de Berk is de Berkenzwam (Piptoporus betulinus). Berkenzwam is een elfenbankje achtige schimmel die je uitsluitend op Berken tegenkomt. Het meest getroffen zijn Berken die op natte of schaduwrijke plaatsen groeien. Het vreemde van de Berkenzwam is dat deze zich vrijwel niets aantrekt van het jaargetijde. De Berkenzwam kom je het jaar rond tegen op de bast van de Berk. Indien de Berkenzwam verkleurd van bruin naar wit betekend het dat de zwam aan het doodgaan is.

Betula_0006

Niet alle schimmels verkorten de levensduur van de Berk. Er zijn erbij waar de Berk juist niet zonder kan. We noemen dit leven in symbiose, wat betekend dat de één niet zonder de ander kan en andersom. Een goed voorbeeld van een schimmel die in Symbiose leeft met de Berk is de Vliegenzwam.

Diverse soorten

Betula_0007

Betula nana (Dwergberk): Zoals de naam Dwergberk al doet vermoeden is dit de kleinste Berk die er te verkrijgen is. Dit strukje zal een hoogte bereiken tot maximaal 75cm. De Dwergberk heeft kruipende en opgaande takken

Betula_0008

Betula nigra (Zwarte Berk): De zwarte Berk kan een hoogte bereiken van ongeveer 15 meter en heeft dan een doorsnede van 6 meter.

Betula_0009

Betula papyrifera (Papier berk): De Papierberk wordt een stuk minder breed dan voorgaande maar zal wel een stuk hoger worden. Een Papierberk met een hoogte van 20 meter is geen uitzondering.

Betula_0010

Betula pendula (Gewone Berk): De gewone Berk zal niet veel hoger worden dan 15 meter.

Betula_0011

Betula pendula ‘Tristis’ (Treurberk): De treurberk wordt voornamelijk als solitair aangeplant en zal een hoogte bereiken van ongeveer 17 tot 20 meter. De boom heeft lange afhangende takken en is in de wintermaanden misschien nog wel mooier dan als het blad aan de boom groeit. Op de foto een treurberk op stam.

  • Combineren met
  • Erica (Winterheide)
  • Calluna
  • Coniferen
Bomen

Carpinus betulus (haagbeuk)

De Carpinus betulus die beter bekend staat als haagbeuk is in te zetten als boom maar, zoals de naam al doet vermoeden ook als haag. Er is heel veel verwarring over de haagbeuk of liever gezegd tussen een haagbeuk en een beukenhaag. Vele denken dat er geen verschil is tussen beide of kunnen ze niet uit elkaar halen. Als je voor eens en voor altijd duidelijk wilt hebben of en wat de verschillen zijn tussen een beukenhaag en een haagbeuk lees dat het artikel haagbeuk of beukenhaag.

Carpinus betulus als haag
Als je een haag wilt maken van Haagbeuk dan kan je daar het beste de Carpinus betulus ‘Fastigiata’ voor gebruiken. De ‘Fastigiata’ zal aan de onderkant meer vertakt zijn dan andere Haagbeuk soorten waardoor je een mooie dichte haag zal krijgen. Door het steeds weer verwijderen van de toppen van de Haagbeuken zal je de breedtegroei stimuleren en een mooie haag krijgen. In tegenstelling tot de meeste planten die geschikt zijn voor de aanplant als haag plant je indien je snel een mooie dichte haag wilt een dubbele rij aan. Als je zeker niet te veel geld wilt uitgeven aan de nieuwe haag is het verstandig deze aan te planten in het najaar of in de winter als het niet vriest. Op dat moment worden de haagbeuken aangeboden met een kale wortel of ‘naakte wortel’ wat ze in de handel bosplantsoen noemen. Indien je geen geduld hebt en perse wilt planten in het voorjaar of zomer dan ontkom je er niet aan om containerplanten te kopen die vele malen duurder zijn.

Een haag van haagbeuk aanplanten
Voordat je daadwerkelijk de haag gaat aanplanten ga je naar een goede boomkwekerij waar je de haagbeuk uitzoekt. Er zijn vele maten te verkrijgen wat meestal aangegeven wordt als 40/60, 60/80, 80/100, 100/125, 125/150, 150/175 en 200cm ‘op’. Kies je voor de maat 40/60 dan heb je een Haagbeuk die tussen de 40 en de 60 cm hoog is. De rest spreekt vanzelf behalve als er bijvoorbeeld 200cm ‘op’ vermeld staat. Dit betekend niet dat de plant uitverkocht is maar dat de plant hoger is dan 200cm. Na het uitzoeken zal de boomkweker de planten rooien en in het geval van een naakte wortel de planten in bosjes van 15 tot 25 stuks inpakken in een plastic zak. Dit is om te voorkomen dat de wortels van de Haagbeuk uitdrogen. Zeker als de planten vervoerd worden met een open aanhangwagen is dit geen overbodige luxe. Sterker nog ik zal planten die na het rooien niet direct ingepakt worden simpelweg niet accepteren. Vraag aan de boomkweker of je wat grond waar de beuken ingestaan hebben mee mag nemen. Koop dit desnoods! Het geld voor alle planten dat deze makkelijker aan zullen slaan op de grondsoort die ze gewent zijn. Afhankelijk van de maat die aangeschaft is kan je een geul gaan graven. In de meeste gevallen volstaat een geul van 40cm diep en 50cm breed. Onder in de geul doe je een laagje nieuwe humusrijke grond of beter nog de grond die je hebt meegenomen bij de boomkweker. De hoeveelheid beuken per strekkende meter is afhankelijk van de maat en of je een enkele rij of een dubbele rij Haagbeuken aanplant. In de meeste gevallen wordt een dubbele rij beuken aangeplant daar je dan een veel mooiere haag zal krijgen. Om een indicatie te geven van de hoeveelheid Haagbeuken die nodig zijn onderstaand een overzicht waarin ik ervanuitgegaan ben dat je een dubbele rij aanplant.
 
Haagbeuk maat 40/60cm: 12 tot 15 stuks per strekkende meter
Haagbeuk maat 60/80cm: 9 tot 12 stuks per strekkende meter
Haagbeuk maat 80/100cm: 8 tot 10 stuks per strekkende meter
Haagbeuk groter dan 100 cm ongeveer 8 stuks per strekkende meter

Leg na het graven van de geul alle Haagbeuken in de geul. Op deze manier weet je of je goed uitkomt met het aantal aangeschafte beuken. Nu is het makkelijk als je met zijn tweeën bent waar de één de beuken netjes rechtop houd en de ander de geul aanvult met aarde. Zorg ervoor dat er rechtstreeks op de wortels de meegenomen aarde komt de rest kan je aanvullen met de aarde die uit de geul komt. Plant de Haagbeuken iets dieper dan deze op de boomkwekerij hebben gestaan maar let op stamp de aarde nog niet aan! Je kan makkelijk zien aan het kleurverschil op de stammetjes hoe diep de Haagbeuk op de kwekerij gestaan heeft. Pas als de gehele geul aangevuld is met aarde pak je het stammetje van de Haagbeuk vast en trekt deze met een korte ruk iets omhoog zodat deze exact op dezelfde hoogte staat als deze op de kwekerij gestaan heeft. Op deze manier zorg je dat de aarde goed tussen de wortels komt. Pas als je alle Haagbeuken omhoog getrokken hebt druk je de aarde stevig aan met je voeten. Let er op dat je niet gaat stampen!

Snoeien
Wat een heel belangrijk verschil is tussen de haagbeuk en de beukenhaag is dat de haagbeuk pas voor de eerste maal getopt wordt als de plant de gewenste hoogte bereikt heeft. Wil je een haag van 200cm hoog en je hebt planten van 175 cm gekocht wacht je dus tot de haag een hoogte van meer dan 200cm heeft vooraleer je voor de eerste keer de schaar er in zet. In de breedte mag je wel direct na aanplanten snoeien. Als de haag de gewenste hoogte gehaald heeft snoei je de Haagbeuk met een heggenschaar zo rond de langste dag van het jaar (rond 21 juni). Als je dit eerder zal doe dan heb je kans dat je de haag twee keer moet snoeien. Kies voor deze klus wel een dag uit dat het bewolkt is om verbranding te voorkomen.

Bomen

Tilia (Linde of Leilinde)

De Tilia die bij het grote publiek beter bekend is met de Nederlandse naam Linde is een boom die veelvuldig aangeplant wordt. De meeste mensen zullen de Tilia kennen van de Tilia in een leivorm. Voor een leilinde wordt meestal een Tilia europaea (Hollandse linde) of een Tilia vulgaris (Zwarte Linde) gebruikt. Een Leilinde kenmerkt zich door een recht opgaande stam waar op een hoogte van ongeveer 250cm de eerste zijtakken beginnen. Deze zijtakken worden als een scherm opgebonden waardoor er een scherm op stam ontstaat. Leilindes werden vroeger al gebruikt bij de boerderijen. De boeren planten de leilinde langs de voorzijde van de boerderij. De voornaamste reden was dat de bomen koelte gaven in de voorkamer en de vaak daaronder gelegen melkput. Dit “romantische beeld”? wil men steeds vaker creëren wat er toe leid dat de leilindes haast niet aan te slepen zijn. Hoewel ik zelf leilindes prachtige bomen vindt ben ik het lang niet altijd eens met de keuze om Leilindes op deze manier in te zetten. Helaas worden Leilindes bij de meest moderne huizen of kantoren aangeplant wat mijns inziens een verkeerde keuze is. Het pand en de omgeving moeten zich een beetje lenen om tot het “romantische”? resultaat te komen.

Het kweken van Leilindes is een behoorlijke klus waar enkele jaren overheen gaan om tot een mooi resultaat te komen. Vandaar dat Leilindes geen goedkope bomen zijn. Een leilinde met een stamomtrek van 14 tot 16 cm kost al gauw tussen de 200,00 en 250,00 euro. Overigens is de prijs afhankelijk van hoe de Linde gekweekt is. Zo zijn Lindebomen in container duurder dan Lindes uit de volle grond. Je kan natuurlijk ook zelf een Leilinde maken wat ik straks uit zal leggen.

Kant en klare Leilinde:
Als je ervoor kiest om een kant en klare Leilinde aan te schaffen dien je bij de aanschaf de boom goed te bestuderen. Let op of de boom een rechte stam heeft en of de takken naar links en rechts op zoveel mogelijk gelijke hoogte staan. Zeker als je twee of meer Leilindes aan gaat planten dan dien je goed op te letten of deze allen op dezelfde hoogte beginnen zodat, eenmaal aangeplant, de takken in een vloeiende lijn doorlopen. Een Leilinde is meestal voorzien van een stevig raamwerk van tonking stokken (Bamboe stokken). De zijtakken worden bij een goede kweker aangebonden met bindbuis. Bindbuis is een soort holle dropveter van kunststof waarbij je de minste kans hebt dat deze met de takken van de Leilinde vergroeid raken.

Leilinde snoeien:
De beste tijd om een tilia te snoeien is in de herfst of de winter als het niet vriest. Als stelregel kan je aanhouden dat de lindebomen gesnoeid moeten worden als de boom bladloos is. Het snoeien is een eenvoudige klus die een ieder die in het bezit is van een scherpe snoeischaar en trap kan uitvoeren. Je snoeit alle jonge scheuten weg tot op de hoofdtakken. Tijdens het snoeien dien je goed in de gaten te houden of de hoofdtakken goed gezond zijn. Indien een hoofdtak beschadigd of dood is kan je een jonge scheut op deze plaats aanbinden die de hoofdtak zal gaan vervangen. In het filmpje Leilinde snoeien leg ik daar e.e.a. over uit.

Zelf opkweken van een Leilinde:
Wie een kant en klare Leilinde te duur vindt of het veel leuker vindt om een Leilinde zelf op te leiden kan het beste een 2 tot 3 jaar oude Lindeboom bij een boomkweker aanschaffen. Kies voor een Tilia europaea of een Tilia vulgaris. Als je zelf een Leilinde maakt kan je de boom of bomen het beste op een rij planten tussen stevige houten of ijzeren palen. Span om de 50 cm een stevig ijzerdraad of sla om de 50cm latten waar je de takken aan kan binden. Bind nu aan de horizontale draden of latten een geschikte tak. Let op dat je de tak heel rustig in de gewenste vorm buigd zodat deze niet afbreekt. De kans dat een tak breekt is overigens het grootst als de temperatuur onder de 5°C is. Het aanbinden doe je altijd met bindbuis wat bij ieder tuincentrum te koop is. Nadat de takken aangebonden zijn kan je alle overige takken wegsnoeien.

Bomen

Prunus subhirtella ‘Autumnalis’ (Sierkers)

De Prunus subhirtella ‘Autumnalis’ wordt in Nederland Sierkers en in België Japanse Kerselaar of winterprunus genoemd. Het is een dichtvertakte winterbloeiende struik die na verloop van tijd uit zal groeien tot een kleine boom van ongeveer 7 à 8 meter. De bloemen zijn halfgevuld en lichtroze tot bijna wit van kleur en beginnen hun bloei in oktober als het blad nog aan de takken zit en zullen doorbloeien tot ongeveer februari als de bladeren de strijd tegen de kou al lang hebben opgegeven. In de periode dat het blad gevallen is komen de bloemen extra mooi tot hun recht zeker gezien er in deze periode niet de meeste planten hun bloemenpracht vertonen. Prunus subhirtella ‘Autumnalis’ is al snel tevreden met de grondsoort die hij aangeboden krijgt maar stelt een jaarlijkse mestgift wel erg op prijs.

Snoeien
De Prunus subhirtella ‘Autumnalis’ behoeft, indien op de juiste plaats geplant, niet gesnoeid te worden. Snoei zal de habitus (uiterlijke verschijningsvorm) van de boom al snel negatief beïnvloeden. Indien het echt noodzakelijk is de Prunus subhirtella ‘Autumnalis’ te snoeien doe je dit het beste direct na de bloei in maart. Knip of zaag dan slechts enkele takken tot aan een hoofdtak of stam weg om meer licht in de kroon te verkrijgen. Indien je nog niet vaak hebt gesnoeid is het verstandig om hier een Hovenier of boomverzorger voor in te huren.

Combineren met
Viburnum tinus (Sneeuwbal)
Cornus alba (Kornoelje)
Camelia

Bomen

Laburnum (Gouden regen)

De Laburnum met de zeer toepasselijke Nederlandse naam Gouden regen is een bladverliezende heester of kleine boom. Heb je een niet al te grote tuin en is geel je lievelingskleur dan zal deze zeer rijk bloeiende kleine boom je zeker niet teleurstellen. Laburnum doet het vrijwel op alle grondsoorten mits de boden maar niet te nat is en de Laburnum op een plaats staat waar voldoende zonlicht toe kan treden. De Laburnum bloeit, van mei tot en met juni, met Lathyrusachtige gele bloemen aan hangende trossen die wel 25cm lang kunnen zijn. Het blad van de Laburnum is elliptisch drietallig en lang gesteeld. De onderzijde is lichtbehaard en grijsgroen van kleur. De tot 7cm lange peulen zijn grijs behaard en worden na verloop van tijd bruin.

Laburnum is bijzonder giftig en wordt om deze reden dan ook niet aangeplant in plantsoenen. Zeker de gitzwarte zaden in de peulen van de Laburnum vormen een gevaar voor kinderen of dieren. Bloemen van de Laburnum bevatten 0,2% Cytisine, het blad 0,5% en de zaden maximaal 3%. Inname van ongeveer 50mg Cytisine is dodelijk door ademstilstand.

Snoeien
De Laburnum kan je het beste niet snoeien. Op de plaats waar, vooral grote takken, afgezaagd worden bestaat een kans op rotting. Op de foto zie je dat er een holte ontstaat waar regenwater in blijft staan wat uiteindelijk tot grote problemen zorgt. Toch kan je de jonge scheuten van de Laburnum vaak probleemloos wegsnoeien. De Engelsen doen niet anders met de vele loofgangen die het land rijk is. Ze planten jonge Laburnum bomen lang weerszijde van een oprit of voetpad en binden de dan nog flexibele takken langs metalen of houten constructies. In de nazomer worden de zijscheuten van de Laburnum getopt wat een stimulans is om nieuwe bloeischeuten aan te maken.

Populaire soorten
Laburnum alpinum: Deze Gouden regen heeft in juni heerlijk geurende bloemen. De alpinum is zeer winterhard en bereikt een hoogte van maximaal 7 meter.

Laburnum alpinum ‘Pendulum’: Deze Gouden regen heeft afhangende takken en wordt veel op een onderstam geënt waardoor hij uitermate geschikt is voor kleine voortuinen. De geurende bloemen bloeien in juni.

Laburnum anagyroides: Bloeit vroeger dan bovengenoemde en vaak ook iets langer (mei/juni). De bloemen geuren niet.

Laburnum watereri ‘Vossii’: Bekendste en meest gebruikte Gouden regen in Nederland. De bloemen geuren niet en bloeien in mei/juni.

Laburnocytisus adamii: Heel aparte hybride van de brem (Cytisus)en de Gouden regen (Laburnum). Deze soort wordt niet veel hoger dan 4 meter en bloeit met twee type bloemen in geel en roze tegelijk!. Deze plant is zeer geschikt om als solitair aan te planten.

Vermeerderen
Laburnum laat zich goed vermeerderen middels een winterstek.

Combineren met:
Lunaria
Brunnera (Kaukasische vergeet-mij-niet)
Allium

Bomen

Platanus (Plataan)

De Platanus met als Nederlandse naam Plataan is een boom die voor verschillende doeleinden aangeplant wordt. De Plataan wordt in zijn oorspronkelijke groeiwijze in Nederland en België, hoewel het geen smalle boom is, aangeplant als laanboom. De bladverliezende loofboom kan een hoogte bereiken van maar liefst 35 meter en kan goed tegen extreem verontreinigde lucht (Smog). De Plataan schijnt volgens verschillende onderzoekers de afvalstoffen via de schors af te stoten. Grote plakken schors vallen spontaan van de stam waardoor de stam van de Plataan een gevlekt uiterlijk heeft. Door de wittig, lichtgroen en lichtbruin gevlekte stam is de Plataan gemakkelijk te herkennen en is mij regelmatig gevraagd of de Boom ziek is. Ook het blad van de Plataan is opvallend genoeg om de boom hier in één oogopslag aan te herkennen. Het grote lichtgroene blad is handvormig ingesneden en hebben 3 tot 4 lobben, die spits toelopen en een getande bladrand hebben. En als je ondanks al deze kenmerken nog niet weet dat het hier om de Plataan gaat dan weet je het vast wel als je de bloeiwijze van de Plataan ziet. De plataan bloeit met bolletjes van ongeveer 3cm doorsnede die aan steeltjes van ongeveer 10cm hangen. De bolletjes kunnen zeer lang aan de boom blijven hangen.

Ziekten
De Plataan is gevoelig voor de schimmel Apiognomonia errabunda die ervoor zorgt dat het blad van de Plataan al in een vroeg stadium afvalt en kankerplekken op de scheuten zichtbaar worden. In de meeste gevallen zal de Plataan, die verder weinig last van de schimmel lijkt te hebben, vanzelf weer genezen. Slechts in enkele gevallen is het nodig de boom rigoureus in te snoeien om van de schimmel af te komen.

Populaire soorten
Platanus orientalis: De Nederlandse naam is Oosterse Plataan. Het diep ingesneden handvormige blad is lichtgroen van kleur. Deze Plataan is inheems in Zuidwest- Azië en Zuid-Europa waaruit je direct kan afleiden dat de plant warmte nodig heeft. In Nederland en België is deze Plataan op jonge leeftijd dan ook niet volledig winterhard. Eenmaal goed aangeslagen en gewent aan het koele klimaat van Nederland en België kan deze Plataan zeer oud worden.

Platanus acerifolia: De op dit moment (2007) meest gebruikte Plataan. Deze Plataan heeft zeer grote bladen die veel weg hebben van het blad van de Acer wat direct de tweede naam acerifolia verklaard. De langgesteelde bladeren zijn handvormig en kunnen wel 30cm groot zijn. Deze Plataan is een zeer snelle groeier die zich zeer goed kan hestellen na een extreme snoeibeurt.

Dakplataan en Leiplataan
Omdat de Plataan voor de gemiddelde tuin te groot is zal je deze boom daar daarom ook niet in zijn oorspronkelijke vorm aantreffen. Indien je ondanks een kleine tuin toch een mooie Plataan in de tuin wilt zetten dan kan je de Plataan leiden in een dakvorm (Dakplataan)of schermvorm (Leiplataan). Dakplataan en Leiplataan worden gevormd van de Platanus acerifolia die dit prima toelaat. Je zou kunnen overwegen om een jonge Platanus acerifolia te kopen en deze zelf te vormen in een dak of leivorm. Boomkwekers en tuincentra hebben echter goed naar de laatste tuintrends gekeken en bieden Platanen massaal aan in dakvorm en leivorm wat meestal goedkoper is dan zelf de Plataan in de gewenste vorm op te kweken. Kwekers leiden de takken meestal aan bamboe stokken soms met een metalen frame die je na een aantal jaren, als de takken dik genoeg zijn, verwijderd moeten worden omdat de kans op ingroeien aanwezig is. De eerste jaren zul je de takken aan de bamboestokken moeten binden. Doe dit nooit met ijzerdraad of touw maar gebruik altijd bindbuis.

Plataan als leivorm planten
Als je besloten hebt om een plataan als natuurlijk scherm aan te planten dan is het zaak alvorens je de bomen gaat planten enkele voorbereidingen te treffen zoals ik op onderstaande illustratie aangegeven heb. Koop palen met een lengte van 450cm en een doorsnede van ongeveer 12 tot 15 cm. Graaf een flink gat en plaats de palen in de grond zodat de palen ongeveer 300cm boven het maaiveld uitsteken en vul het gat aan met betonmortel. Plaats de palen zodat tussen de palen een ruimte van ongeveer 500cm overblijft. Als je slechts één boom plant heb je twee palen nodig bij twee bomen drie, bij drie bomen vier enz. Nu is het belangrijk alvorens je de draden gaat spannen de bomen te planten. Plant de bomen precies in het midden van twee palen. De afstand van de boom naar de paal is dan ongeveer 250cm. Plant de bomen op dezelfde diepte als ze bij de kweker geplant stonden. Als alle bomen geplant zijn kan je de draden bevestigen. Afhankelijk van het aantal zijtakken van de bomen kan je bepalen hoeveel draden je spant. Gebruik om de draden goed strak te krijgen draadspanners. Zet nu boompalen bij de Plataan en bevestig ze met boomband aan de stam. Nu dit gedaan is kan je de takken van de Plataan aan de gespannen draden binden. Gebruik daarvoor altijd bindbuis.

Plataan snoeien
De manier om een Plataan te snoeien is afhankelijk van de functie die de Plataan heeft.
De Plataan in zijn oorspronkelijke vorm wordt over het algemeen niet tot nauwelijks gesnoeid. Alleen in de eerste jaren zal de kweker alle zijtakken tot een hoogte van ongeveer 300cm verwijderen. De kroon van de boom zal dus op een hoogte van 300cm gevormd worden. De beste tijd voor deze snoeibeurt is de herfst tot het vroege voorjaar.

Een Plataan die een te grote kroon heeft verkregen zal uitgelicht kunnen worden. Het uitlichten van de kroon is bijna hetzelfde als een verjongingssnoei die bij heesters toegepast wordt. Het uitlichten is een karwij waar ervaring en specialistisch gereedschap voor nodig is. Je kan dit het beste overlaten aan een Hovenier of boomverzorger. Indien de kroon van de Plataan zo groot is geworden dat uitlichten niet het gewenste resultaat op zal leveren dan is kandelaren bij de Plataan mogelijk. Kandelaren is ongeveer gelijk aan het knotten van een boom en ook hiervoor geld dat professionele hulp inroepen geen overbodige luxe is.

Dak en leiplatanen dienen minstens één keer per jaar gesnoeid te worden. De beste periode is in het najaar als het blad van de Plataan is gevallen. Snoei alle zijtakken van de hoofdtakken weg tot ongeveer 0,5cm. Dit is ook het moment om de Plataan weer aan te binden met bindbuis. De toppen van de hoofdtakken kort je in tot waar je deze wilt hebben. Indien de hoofdtakken nog niet de juiste lengte bereikt hebben snoei je ze toch iets terug om een mooie dikke hoofdtak te verkrijgen. Een al wat oudere dakplataan kan midden in de zomer al zo hard gegroeid zijn dat de gewenste dakvorm ver te zoeken is. Je kan dan midden in de zomer de plataan terugknippen tot 5 à 10 cm vanaf de hoofdtakken zoals ik in de film voordoe. Negeer de boeken en internet waar vaak beschreven staat dat de Plataan slechts gesnoeid kan worden als het blad gevallen is. Ik ben een praktijkmens die deze wijze van snoeien al 16 jaar toepast bij verschillende klanten. In al deze jaren zijn er door deze manier van snoeien geen problemen opgetreden!

Combineren met
Rubus
Syringa
Styrax